donderdag 20 oktober 2011

Man Booker Prize 2011

Dinsdagavond 18 oktober werd de Booker Prize uitgereikt, gelukkig aan Julian Barnes en niet aan een van de vijf andere genomineerde titels. Op de shortlist (zes titels) dit jaar twee debuten, twee uit Canada en twee van eerder genomineerden. Julian Barnes was drie keer eerder genomineerd. Op de shortlist (en ook niet op de eerdere longlist) niet het beste boek van het jaar, The Stranger's Child (Kind van een vreemde) van Alan Hollinghurst. Maar ook de winnende roman The Sense of an Ending (Alsof het voorbij is) is een mooi geschreven boek zoals we van Barnes verwachten. Klein in omvang en klein in personen en perspectief, groot in psychologische diepgang, met een einde dat ik minstens twee keer heb moeten lezen om het goed tot me te laten doordringen.Voor het boek van Hollinghurst zie hierna.

woensdag 19 oktober 2011

Wilhelmina

In het RTL Boulevard voor intellectuelen, DWDD met de immer would-be studentikoze hetero Matthijs van Nieuwkerk, zag ik een wat late remake van een Apple promo filmpje Think Different naar Nederlands formaat met de sonore stem van rebellen artiest Jeroen Krabbé. Het werd een door crowd surfing verkregen selectie "rebellen" en "onaangepasten", later uiteraard door BN experts verbeterd met als resultaat een lijstje met als absoluut Nederlandse hoogtepunt kruidenier Albert Heijn. Nichten doen het trouwens goed met het enige trio Ramses Shaffy, Pim Fortuyn en Albert Mol. Maar het dieptepunt was toch wel Ad van Liempt, bedenker van het TV programma Andere Tijden, die koningin Wilhelmina bijdroeg, een van de meest reactionaire en autocratische vertegenwoordigers van de familie Oranje, die na afloop van de oorlog graag had willen regeren zonder parlement. Zoals het in het Apple filmpje werd verwoord "They're not fond of rules". Nou, dat was ze zeker niet.

vrijdag 14 oktober 2011

Now the fat lady sings

En bij het eenjarig bestaan van het kabinet Rutte zingt de dikke dame nog steeds. Is het daarom dan ook voorbij? Nou nee. Zoals Schopenhauer al zei: Het ergste moet nog komen …
Maar het is nu wel tijd om wat gedachten over muziek, literatuur, boeken, politiek en wat ik ook maar kan bedenken, met u te delen. En tenslotte heb ik nu ook wel het postuur van een dikke dame om te zingen. Weest u wel maar blij dat u mij alleen kunt lezen en niet kunt horen. Zo, de toon is gezet, nu de muziek nog.


It ain't over till the fat lady sings (3)

We blijven toch maar even bij de operazangeressen. De grootste Wagner zangeressen waren misschien niet graatmager, maar ook niet buitensporig dik. Zangeressen als Astrid Varnay (1918 – 2006) en Kirsten Flagstad (1895 – 1962) waren slank en glamoureus en de grootste van allen, Birgit Nilsson (1918 – 2005) was behoorlijk uit de kluiten gewassen, maar de echte slagschepen waren dames als Montserrat Caballe en Jessye Norman. 



De laatste zong bijvoorbeeld de Marseillaise in 1989 (gehuld in een enorme Franse vlag als jurk, ontworpen door Azzedine Alaïa) op de trappen van de Parijse opera bij 200 jaar Franse Revolutie. Zij was van verre zichtbaar. Het verhaal gaat dat zij binnen in de opera slechts zijwaarts door de deuren kon. Montserrat Caballé (Barcelona, 1933 – ja die van Freddy Mercury) bezocht na haar pensionering een zangfeest ergens in Catalonie, nam bij binnenkomst een warm applaus in ontvangst en zette zich op een ereplaats op de tribune. Daar zakte zij doorheen en dat lag niet aan de slechte constructie. Birgit Nilsson heb ik zelf nog gezien en gehoord in de Royal Albert Hall in Londen, in 1976. Hieronder in het Sydney Opera House, september 1073, dirigent Sir Charles Mackerras.

It ain't over till the fat lady sings (2)

Dat klinkt natuurlijk heel plausibel, maar het zit toch echt anders. In werkelijkheid gaat het over een bepaalde “fat lady”, Kate Smith, een zeer populaire Amerikaanse zangeres, ster op de radio vanaf 1930. Irving Berlin’s God Bless America was haar herkenningslied. In de jaren vijftig had ze een eigen TV show als laatste programma van de avond. Na haar laatste lied (drie maal raden welk) ging het TV station uit de lucht. Vandaar dus. Maar de uitdrukking ontstond pas in Philadelphia in de jaren zeventig. De Philadelphia Flyers (basketbal) hadden grote successen op avonden dat God Bless America werd gedraaid in het stadion. Kate Smith kwam nog zelf zingen in 1974 toen de Flyers als underdog in de finale van de Stanley Cup stonden. Ze wonnen. Vandaar toen de uitdrukking met als betekenis ‘er kan nog van alles gebeuren, je kunt nog steeds winnen, het is pas echt voorbij als de dikke dame zingt’. Zo bedoelde Femke Halsema het een jaar geleden natuurlijk ook. En misschien had ze die dikke operazangeres voor ogen, maar het was toch echt de behoorlijk volumineuze Kate Smith met God Bless America. Oorspronkelijk uit 1918, in 1938 door Irving Berlin speciaal voor haar herschreven en dat jaar door haar geïntroduceerd. In het filmpje een reconstructie hiervanuit de film This is the Army uit 1943. Zou Femke dat geweten hebben? 


It ain't over till the fat lady sings (1)

Vandaag precies een jaar geleden was het kabinet Rutte een feit. In de zomer van 2010 had Femke Halsema desgevraagd nog gemeld dat een progressieve regering er nog steeds in zat met de woorden: it ain’t over till the fat lady sings. Men begreep wat ze bedoelde en het bewuste kabinet kwam er niet. Waar nu komt haar quote vandaan en wat betekent het nu?
De betekenis is in feite dat men niet moet speculeren over de uitkomst van bepaalde activiteiten tot deze echt afgelopen zijn. Het is pas voorbij als het afgelopen is.
Het wordt toegeschreven aan de sportverslaggever Dan Cook, die deze in april 1978 gebruikte na de eerste basketbal wedstrijd tussen de San Antonio Spurs en de Washington Bullets, om aan te geven dat hoewel de Spurs al eens gewonnen hadden, de series nog niet over waren. Hij zei letterlijk: “The opera ain’t over till the fat lady sings.” Dit is een duidelijke aanwijzing dat we de herkomst van deze uitdrukking in de opera moeten zoeken. (In The Yale Book of Quotations staat de zin trouwens al vermeld in – ook al – een sportverslag in de Dallas Morning News uit 1976). Men gaat er vanuit dat de opera cyclus Der Ring des Nibelungen (première 1876) van Richard Wagner (1813-1883) het meest geschikt is voor de uitdrukking. De cyclus bestaat uit vier opera’s, drie ervan van meer dan gemiddelde lengte, uit te voeren op vier achtereenvolgende avonden, 19 uur muziek – pauzes niet meegerekend – in totaal. Het verhaal (libretto), gebaseerd op de Edda en andere sagen over goden en helden, kent heel veel personages (inclusief dwergen en een draak), ingewikkelde intriges en talloze monologen waarin de handeling wordt stilgelegd en het voorafgaande nog eens wordt herhaald. Aan het eind van de vierde avond, na ruim vier uur muziek, is het dan eindelijk zover dat Brünhilde aan haar laatste aria begint (een minuut of tien) waarin zij haar zojuist vermoorde minnaar Siegfried beweent en zich voor hem te paard in de vlammen (brandstapel) stort. Daarna overstroomt de Rijn (daar heeft het zich zo ongeveer allemaal afgespeeld), gaat het kasteel van de goden (Walhalla) in vlammen op, maar is ook het einde van de wereld en de mensheid daar, althans de oude wereld gebaseerd op geldelijk gewin. De oude Richard had zijn opera’s gebaseerd op filosofen als Feuerbach en Schopenhauer en de oude anarchist Bakunin. En de dames die de rol van Brünhilde sindsdien gezongen hebben, waren in het algemeen niet bepaald slank en de spreekwoordelijke operazangeres als dikke dame met blonde vlechten en helm met vleugels (ja zelfs met Viking horens) was geboren. Met andere woorden: als de dikke dame gaat zingen – ook al heeft ze dat de afgelopen uren voortdurend gedaan – dan is het pas echt afgelopen. 
Hieronder het beruchte einde in een enscenering van de vierde opera van de Ring des Nibelungen, Götterdämmerung, van Harry Kupfer, dirigent Daniel Barenboim, Brünhilde is Anne Evans (en niet dik), vanuit Bayreuth, 1992.